Waterbeheer in normale omstandigheden
Inleiding
Het overgrote deel van het jaar is er sprake van normale weersomstandigheden, het is niet te droog en niet te nat. Wanneer de omstandigheden daarom vragen of wanneer beleidsdoelen of functies veranderen, kan het waterbeheer worden aangepast. Dit is een aanpassing van het “gewenste grond- en oppervlaktewater regime” (GGOR (gewenst grond- en oppervlaktewaterregiem)). De aanpassing van de GGOR-situatie is een proces dat de waterschappen, samen met de partners, in de afgelopen jaren voor verschillende gebieden hebben doorlopen. In de planperiode bekijken we hoe we effectiever dan nu een GGOR-situatie kunnen bepalen en voor welke gebieden dat de komende jaren nog nodig is.
Toestand
Huidige situatie
In het waterbeheerplan 2010-2015 hebben we de actuele waterbeheersituatie voor het grootste deel van het beheergebied bestempeld als de “gewenste situatie”. Dan is het actueel grond- en oppervlaktewaterregime gelijk aan het gewenste regime, oftewel AGOR (actueel grond- en oppervlaktewaterregiem) = GGOR. (gewenst grond- en oppervlaktewaterregiem) Het peilbeheer en onderhoud van het watersysteem is gericht op het handhaven van deze gewenste situatie.
Doelen
Doelen
De doelstelling voor de normale weersituatie is doelmatig waterbeheer dat optimaal de functies en het huidige gebruik ondersteunt. We streven naar de juist gedoseerde hoeveelheid water voor menselijke activiteiten, landbouw en natuur.
Aanpak
Aanpak voor de planperiode
Huidige situatie is gewenste situatie
Huidige situatie is gewenste situatie
Voor de komende planperiode blijft het uitgangspunt dat het actuele grond- en oppervlaktewaterregime gelijk is aan het gewenste regime (AGOR (actueel grond- en oppervlaktewaterregiem) = GGOR (gewenst grond- en oppervlaktewaterregiem)). Deze situatie is weergegeven op kaarten van de huidige grondwaterstanden. Er kan voor een gebied een nieuw GGOR worden opgesteld als sprake is van verandering van beleid, van wateroverlast, watertekort, maaivelddaling, een gewenste herinrichting of klachten van gebruikers.
Voor de landbouwgebieden is op dit moment nog niet goed in beeld of de huidige grondwaterstanden en oppervlaktewaterpeilen het huidige en eventueel toekomstige gebruik goed bedienen. Als een aanpassing van het actuele regime nodig is, wordt dit via een gebiedsproces opgepakt, zodat kennis vanuit het gebied optimaal wordt benut en belangen van bewoners en gebruikers meegenomen worden. De uitvoering van de maatregelen wordt zo veel mogelijk gekoppeld aan de waterdoelen en doelen en projecten van onze partners.
Lees meer
Niet alles is mogelijk. Waar ruimtelijke gebruiksfuncties niet goed passen bij de inrichting van het watersysteem, of waar de kosten niet tegen de baten opwegen, moeten keuzes worden gemaakt. Dat kan betekenen dat niet overal de juiste hoeveelheid water op de juiste plaats aanwezig is, of dat het waterschap de provincies en gemeenten adviseert om de functie en het grondgebruik beter op elkaar af te stemmen.
Geen GGOR voor stedelijk gebied
Geen GGOR voor stedelijk gebied
We werken samen met gemeenten aan het verbeteren van de stedelijke waterhuishouding en adviseren over mogelijke oplossingen van knelpunten. In stedelijk gebied wordt het GGOR (gewenst grond- en oppervlaktewaterregiem) als instrument om tot goed waterbeheer te komen niet toegepast. Het realiseren van de gewenste grondwatersituatie is primair de verantwoordelijkheid van de gemeente.
GGOR in natuurgebieden
GGOR in natuurgebieden
Verdroging van natuurgebieden wordt al langere tijd als probleem gezien. Inmiddels zijn voor veel verdroogde gebieden wel maatregelen geformuleerd, maar de meeste zijn nog niet uitgevoerd.
In de afgelopen periode hebben de waterschappen voor de N2000 gebieden de hydrologische maatregelen verkend, als onderdeel van het door de provincies geregisseerde gebiedsproces. Voor de PAS-gebieden zijn de hydrologische maatregelen door het Rijk opgenomen in de PAS-gebiedsanalyses.
De uitvoering van deze maatregelen vindt de komende jaren plaats, onder de voorwaarden dat:
- het provinciale beheerplan voor het betreffende gebied definitief is vastgesteld,
- er geen obstakels zijn in de grondverwering en ruimtelijke procedures,
- er afspraken zijn tussen provincie en het waterschap over de financiering van de maatregelen.
De provincies hebben de regie op de uitvoering van het N2000 beheerplan, daarom stellen wij in dit waterbeheerplan geen termijnen aan de uitvoering van de maatregelen waarvoor het waterschap verantwoordelijk is.
GGOR en grondwater
GGOR en grondwater
De grondwaterstand staat in nauwe wisselwerking met het oppervlaktewaterpeil. Het waterschap stuurt de grondwaterstand met name via het (peil)beheer van het oppervlaktewatersysteem (GGOR (gewenst grond- en oppervlaktewaterregiem)). Daarnaast zijn grondwateronttrekkingen van invloed op de grondwaterstand. Daarom heeft het waterschap ook een taak in het reguleren van grondwateronttrekkingen. We zijn bevoegd gezag voor alle grondwateronttrekkingen, met uitzondering van:
- Industriële onttrekkingen groter dan 150.000 m3/jaar
- Onttrekkingen ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening
- Onttrekkingen ten behoeve van warmte-koude opslag (WKO (warmte-koude opslag in de bodem))
Deze laatste drie categorieën zijn de verantwoordelijkheid van de provincies, evenals het strategisch voorraadbeheer van het grondwater.
In normale omstandigheden zetten we in op behoud van de bestaande grondwatervoorraad en zo nodig vergroten we deze. De hoeveelheden grondwater die worden onttrokken moeten in evenwicht zijn met de natuurlijke aanvullingen, om nadelige gevolgen van een daling van de grondwaterstand te voorkomen. Het reguleren van onttrekkingen is hiervoor het belangrijkste instrument.
Lees meer
We wegen het belang van de aanvrager van een grondwateronttrekking af tegen de overige belangen in het betreffende gebied. Waar onttrekkingen negatieve effecten veroorzaken kan het waterschap van de aanvrager compenserende maatregelen vragen of een schaderegeling.
Ruimtelijke ontwikkelingen in de ondergrond, zoals de bouw van tunnels of parkeerkelders, kunnen een negatieve invloed hebben op de omvang, kwaliteit en stromingsrichting van het grondwater. Via het spoor van de Watertoets proberen we ongewenste ontwikkelingen zoveel mogelijk te voorkomen.
We gaan in de planperiode een visie met bijbehorend beleid opstellen voor onze rol in het grondwaterbeheer. Hierin geven wij aan hoe we onze grondwatertaak zien, welke kaders wij hanteren en hoe we invulling geven aan de samenwerking met onze collega grondwaterbeheerders, waaronder de provincies. Vervolgens gaan we de uitwerking van deze kaders evalueren, dat zijn de algemene regels voor grondwateronttrekkingen en infiltraties.
Om de kennis van het watersysteem te vergroten werken we aan een gezamenlijk grondwatermeetnet. Tot slot besteden we aandacht aan vergunningverlening en handhaving, monitoring en registratie, uitwisseling van gegevens met onze partners en advisering bij grondwateroverlast.
Harmoniseren GGOR-proces
Harmoniseren GGOR-proces
In de uitwerking van het GGOR (gewenst grond- en oppervlaktewaterregiem)-proces zijn verschillen tussen de provincies en de waterschappen in Rijn-Oost ontstaan. We gaan dit proces daarom harmoniseren, samen met de provincies en waar nodig met partnerorganisaties. Leren van elkaar staat daarbij voorop. Concreet gaat het daarbij om het volgende onderwerpen:
- de systematiek van de GGOR en de gebiedsprocessen;
- het opstellen van criteria voor besluitvorming;
- de wijze waarop keuzes worden gemaakt.
Maatregelen
Maatregelen in de planperiode
Het waterschap gaat verder uitwerken in welke gebieden er aanleiding is om een GGOR (gewenst grond- en oppervlaktewaterregiem)-proces te starten. Dit gebeurt nadat het GGOR-methodiek, samen met de provincies, is geëvalueerd.
We gaan ervaringen met de GGOR (gewenst grond- en oppervlaktewaterregiem) aanpak binnen Rijn-Oost uitwisselen, evalueren en waar mogelijk harmoniseren. We vullen de aanpak op de volgende onderdelen aan:
- Een maatlat ontwikkelen om te bepalen in hoeverre het dagelijkse peilbeheer (peilregulatie en maaibeheer) voldoet. Onderdeel daarvan is gebiedsgewijs met de belanghebbenden verkennen welke knelpunten van structurele droogte of wateroverlast er zijn en deze in kaart brengen.
- GGOR-aanpak en het begrip ‘voorzieningenniveau’ onderzoeken en uitwerken. Via het voorzieningenniveau geven we duidelijkheid over de watervoorziening in normale en droge situaties, met bijbehorende risico’s (zie ook Ruimtelijke inrichting).
- De inspanningen van Rijk, regio en gebruikers stimuleren om te komen tot een beter waterbeheer. Voor particulier waterbeheer (onder andere boerenstuwen (stuwen die bediend worden door boeren)) stellen de waterschappen binnen Rijn-Oost gezamenlijk kaders op.
De afgelopen jaren zijn veel inrichtingsprojecten gestart die momenteel in uitvoering zijn en in de planperiode worden afgerond. Waar nodig worden nieuwe inrichtingsprojecten ontwikkeld.
Daarnaast gaan de waterschappen kennis uitwisselen over de inrichting en het beheer en onderhoud van het watersysteem. Verder onderzoeken we uitgangspunten en technieken voor nieuwe waterlopen en kunstwerken.
De waterschappen Groot Salland, Reest en Wieden en Vechtstromen stellen samen met de provincies Drenthe en Overijssel een langetermijnvisie op, over hoe ze willen omgaan met bodemdaling (dalen van de bodem door oxidatie van veen) en veenoxidatie (het verdwijnen van veen doordat het aan zuurstof in de lucht wordt blootgesteld). Hierin brengen zij de problematiek rond maaivelddaling en mogelijke maatregelen in beeld.